joopfreie.nl
Home                   Fam. Freie                   Fam. Hallink                   Genealogie                   Duitse archief                  
De Freie Camper             Jaren 50-60                       Voetbalplaatjes/Luciferdoosjes          E-mail: joop@joopfreie.nl

Van Landman tot Zeeman

Scheeptypes


Hieronder een overzicht en beschrijving van de meeste schepen waarop de leden van de familie Freie gevaren hebben. Namen van de schepen staan in alfabetische volgorde.
Scheepstypes staan omschreven aan eind van dit hoofdstuk.
Alida: 2-mast schoener liep op 3 mei 1864 van stapel bij J. de Boer in Oude Pekela. Tonnage: 182. Roepcode: NCKS. De reder was J.J. Koerts & Zn in Oude Pekela. Kapitein was N.L. Baas. Hermann Friedrich Freie (30 jaar) was in augustus 1864 stuurman op dit schip voor een reis naar Dantzig.
Op dit schip voer:
Hermann Friedrich – stuurman – 1864 (30 jr).
Anna: galjoot, gebouwd in 1847 in Pekela. Tonnage: 130. Reder was Willem W. Pott. Kapiteins waren o.a. G.H.Wijkmeijer (1847-1857) en P.S.Brouwer (1859). In 1859 is het schip verloren gegaan in de Finse golf.
Op dit schip voeren:
Hermann Heinrich – stuurman – 1852 (30jr)
Hermann Friedrich – kok – 1852 (19jr).
Anna: galjoot, gebouwd in 1850 in Statenzijl. Tonnage: 155. Roepcode: NDJG. Bij de tewaterlating gedoopt als Clasina Aidina. Bij verkoop in 1879 aan K.D. Hesseling uit Pekela omgedoopt tot Anna.
De Anna, c.q. Clasina Aidina bij Napels in 1856.
In maart 1883 voer Hermann Friedrich Freie als stuurman op dit schip voor een reis naar Memel (dit is tegenwoordig Klaipeda in Litouwen). In 1888 is het schip gestrand in Skagen (noordelijkste punt van Denmarken) en wrak geslagen.
Op dit schip voer:
Hermann Friedrich – stuurman – 1883 (49 jr).
Anna Luitsia (Luitcia): kof, gebouwd in 1837 in Pekela en in 1875 op de Oostzee vergaan. Tonnage: 135. Eigenaar was Willem W. Pott & Co in Oude Pekela. Roepcode: NDTQ.
Op dit schip voer:
Hermann Heinrich – kok – 1844 (23jr)
Catharina Sijpkens: schoenerkof, gebouwd in 1841 in Pekela. Tonnage: 167. Eigenaar was A. Kranenborg uit Oostwold. Kapitein was G.M. Menkema. Dit schip is in 1858 bij Arendal (aan zuidkust van Noorwegen, tussen Kristiansand en Larvik) gestrand en wrak geslagen.
Op dit schip voeren: In 1843 tijdens een reis naar Liverpool voer de 21-jarige Hermann Heinrich Freie hierop als kok. * Een schoenerkof was een kof zonder zwaarden en een tuigage zoals bij een schoener.
Engelina Jacoba: 2 mast schoener, gebouwd in 1854 in Pekela. Tonnage: 186. Eigenaar/kapitein was K.A. de Grooth uit Pekela. In juni 1854 voeren Hermann Heinrich Freie (32 jaar) als stuurman en zijn jongste broer Hermann Friedrich Freie (21 jaar) als matroos op dit schip. In datzelfde jaar, op 14 november 1854, is de Engelina Jacoba in een zware storm in het Skagerrak (doorvaart tussen Denemarken en Noorwegen) gezonken. De bemanning (toen geen Freie aan boord) is gered door het Nederlandse schroefstoomschip “Hollander”.
Op dit schip voeren:
Hermann Heinrich – stuurman – 1854 (32jr)
Hermann Friedrich – matroos – 1854 (20jr)
Geessina (ook: Geziena): kof, gebouwd in 1830 in Pekela. Tonnage: 139. In 1848 voer Johann Heinrich Bernhard Freie (21 jaar) als kok op dit schip onder kapitein Johan G. Weering “Op Avontuur”. Eigenaar was P.J.Huizinga uit Pekela.
Op dit schip voer:
Johann Heinrich Bernhard – kok – 1848 (21jr)
Grietje Koens (Koers): schoener-galjoot, gebouwd in 1856 in Pekela. Tonnage: 130. Eigenaar was J.J. Koerts & Zn uit Oude Pekela. In februari 1856 voer Hermann Heinrich Freie (36 jaar) als stuurman op dit schip tijdens een reis naar Bolderaa (Riga – Estland). De schoener-galjoot is in 1871 gezonken.
Op dit schip voer:
Hermann Heinrich – stuurman – 1856 (36jr).
Hendrik Onnes (ook: Henderk Onnes): bark, gebouwd in 1859 in Honfleur (Frankrijk) met naam: Bengalen. Komt in 1879 in handen van N.Kranenborg uit Oostwold/Midwolda. Wordt dan Hendrik Onnes genoemd. Tonnage: 338. Roepcode: PBNH. Schip wordt in 1893 in Elseneur afgekeurd en verkocht.
De Hendrik Onnes
(scheepsindex.nl)
Op dit schip voer:
Koenraad Albert Freie (zoon van Johann Heinrich Bernhard) als dekjongen van 1891-1893 onder kapitein J.H. Middel.
Henderika Margaretha: kofschip, gebouwd in 1840 in Pekela. Tonnage: 111. Eigenaars: G.A. Feijen (1844-1857) en J.H. Feijen uit Nieuwe Pekela. Dit kofschip kennen we ook als: Hinderika Margretha en als Magrietha. Het schip is in 1876 op een rif gelopen bij Domesnaes (voor de kust van Letland) en gezonken.
Dit schip heeft voor de familie Freie veel betekend. Gedurende 16 jaar hebben 3 broers hierop gevaren als stuurman en/of als kapitein. Veel reizen werden gemaakt naar Engeland, Schotland, Noorwegen.
Op dit schip voeren:
Hermann Heinrich – stuurman (1861-1864) en als kapitein (1865-1869)
Johann Heinrich Bernhard – kapitein (1859-1865)
Hermann Friedrich – stuurman (1862-1863) en als kapitein (1869-1875).
Hillechiena Christina: kofschip, gebouwd in 1836 in Veendam. Tonnage: 91. Eigenaar/kapitein van 1839-1851 was G.E. Broekema uit Pekela. In 1845 voeren Hermann Heinrich (23 jaar) als matroos en zijn jongere broer Johann Heinrich Bernhard (18 jaar) als kok op dit schip tijdens een reis naar Wismar in noord Duitsland. In 1851 is het schip verkocht aan B.H. Stubbe uit Groningen. In 1852 (schip heet dan Weldaad) is het gestrand en verbrijzeld bij Winterton; iets ten noorden van Great Yarmouth aan de oostkust van Engeland.
Op dit schip voeren:
Hermann Heinrich – matroos – 1845 (23jr)
Johann Heinrich Bernhard – kok – 1845 (18jr).
Jacob: schoener/schoenerbrik in 1865 gebouwd in Pekela. Tonnage: 198 (in sommige vermelding wordt 220 genoemd). Roepcode: PCNS. Eigenaars: van 1866-1879 Johannes H. Feijen uit Nieuwe Pekela en van 1879-1885 J.J.Koerts en Zn uit Oude Pekela.
Johann Heinrich Bernhard Freie was van 1866 tot 1885 kapitein op dit schip. In 1885 is de Jacob bij Kronstadt (een eilandje voor de Russische kust bij Sint-Petersburg) door een Russisch oorlogsschip aangevaren en gezonken.
Op dit schip voer:
Johann Heinrich Bernhard – kapitein – 1866-1885 (39-58 jr).
Johanna Lucia (of Johanna Luitzia): galjoot van 130 ton, gebouwd in 1859 in Pekela. Eigenaar/kapitein: K.J.Dijk.
Op dit schip voer:
Hermann Heinrich – stuurman – 1859 (37jr).
Johanna Magrietha: brik, gebouwd in 1850 in Vannes (Frankrijk) en gedoopt als St. Michel. Latere namen: Landais, Minister Thorbecke, Twee Vrienden, Anna Christina en vanaf 1873 Johanna Magrietha.
Een Brik

Het schip is in 1869 als Twee Vrienden verkocht voor fl. 3550,00 aan Mr. Christoffel Meijer Nap in Groningen. Is toen omgedoopt tot Anna Christina en na verkoop in 1873 aan M.E. Kuipers te Delfzijl omgedoopt tot Johanna Magrietha. Tonnage: 147. Roepcode: PGDQ. Het schip was 23,20 meter lang, 5,46 meter breed en had een diepgang van 2,79 meter.
Hermann Friedrich Freie was stuurman op een reis naar Riga (Letland) onder kapitein Willem de Haan. In 1883 is het schip gestrand bij Arensburg (tegenwoordig Kuressaare op het eiland Saaremma of Oesel, voor de kust van Estland).
Op dit schip voer:
Hermann Friedrich – stuurman – 1882 (49jr).
Jonge Derk (of Dirk): kof, gebouwd in 1837. Tonnage: 39. Eigenaar/kapitein van 1849-1850 was Berend Jacobs Rijnberg.
In 1849 voeren Johann Heinrich Bernhard Freie (22 jaar) als matroos en zijn jongste broer Hermann Friedrich (15 jaar) als kajuitwachter op dit schip naar Frederikstad in Noorwegen.
Op 7 oktober 1849 loopt deze kof op de “Richel” bij Vlieland. De grote mast wordt gekapt, maar het schip is niet meer te redden en wordt afgeschreven.
Op dit schip voeren:
Johann Heinrich Bernhard – matroos – 1849 (22jr)
Hermann Friedrich – kajuitwachter – 1849 (15jr).
Lammechiena: kof, gebouwd in 1846 in Wildervank. Tonnage: 93. Eigenaar/kapitein Johannes Derks Greven uit Pekela. De Lammechiena is bij Thisted in noord-Denemarken gestrand.
In 1847 voer Johann Heinrich Bernhard Freie (20 jaar) als lichtmatroos op de Lammechiena naar St.Malo in Frankrijk en Bergen in Noorwegen.
Op dit schip voer:
Johann Heinrich Bernhard – lichtmatroos – 1847 (20jr)
Martha: brik, gebouwd in 1853 in North Shields (Engeland) en gedoopt als Rolling Waves. In 1877 verkocht aan Johannes Kremer uit Appingedam en toen de naam gekregen van Martha. Johannes Kremer was zowel eigenaar als kapitein. Tonnage: 220. Roepcode: PLKQ.
Hermann Friedrich Freie was in 1879 stuurman op deze brik tijdens een reis naar Aberdeen en Riga. Het schip is in 1890 na aanvaring gezonken in de Oostzee.
Op dit schip voer:
Hermann Friedrich – stuurman – 1879 (46jr)
Margaretha: kofschip, gebouwd in 1847 in Pekela. Tonnage: 114. Reder was J.H.Feijen. Johann Heinrich Bernhard was in 1857 kapitein. Op 16 april 1857 wordt het schip voor de Engelse zuidkust overvaren en het zinkt. De bemanning wordt gered.
Op dit schip voer:
Johann Heinrich Bernhard – kapitein – 1857 (30jr).
Mina: 2 mast schoener, gebouwd in 1869 in Pekela. Tonnage: 161. Eigenaar was Johannes H. Feijen uit Nieuwe Pekela. Hermann Heinrich Freie was kapitein op dit schip. Op 20 oktober 1869 is het schip vanuit Kroonstad (eilandje voor de kust van Sint Petersburg) vertrokken naar Elseneur (het Deense Helsingør). Vanaf dat moment is er niets meer van de “Mina” vernomen. Het schip is op de Oostzee met man en muis vergaan, inclusief kapitein Hermann Heinrich Freie (47 jaar).
Op dit schip voer:
Hermann Heinrich – kapitein – 1869 (47jr).
Montrose: bark, gebouwd in 1861 in Jersey. Tonnage: 345. Roepcode: PMHB. Reder F.L. Drenth uit Oude Pekela wordt in 1891 eigenaar van het schip. In 1896 strand het schip in Stortemelk (Oost Vlieland) en wordt wrak geslagen. Hermann Friedrich Freie was in 1891 stuurman op dit schip tijdens een reis naar Memel (Klaipeda – Litouwen) en Dantzig (Gdansk – Polen).
Op dit schip voer:
Hermann Friedrich – stuurman – 1891 (57jr).
Nina Burghoven (Boerhoven): kof, gebouwd in 1849 in Pekela. Tonnage: 87. Van 1851-1859 eigendom van mr. Jan Fresemann Viëtor uit Winschoten. Kapitein was H.W. Brugsma. In 1849 voer Hindrik Berends Freie (oud 22 jaar) als matroos op deze kof.
Tot nu toe is deze Hindrik Berends Freie voor mij niet bekend. Maar wellicht is de naam van deze Hindrik Berend een “vernederlandste” versie van (Johann) Heinrich Bernhard Freie.
Op dit schip voer:
Hindrik Berends Freie – matroos – 1849 (22jr).
Richard: kof, gebouwd in 1841 in Veendam. Tonnage: 86.
Kof “Richard”
(schilder: Teupken. Collectie: Noordelijk Scheepvaartmuseum)
Van 1841-1851 eigendom van kapitein Hendrik Berends Engelsman. Schip is in de nacht van 21 maart 1851 's nachts bij Texel aan de grond gelopen met een lading steenkool aan boord. Het was onderweg van Newcastle naar Kampen. Alle bemanning is gered en in Cocksdorp (Texel) ondergebracht.
Onder hen was:
Hermann Friedrich – kok – 1851 (17 jr.)
Stella Maris: (schoener)galjoot, gebouwd in 1855 in Pekela. Tonnage: 134. Eigenaar was Johannes H. Feijen uit Nieuwe Pekela.
De Stella Maris
(schilderij in particulier bezit)
Onder kapitein Hinderikus Harmannus Feijen voer Hermann Heinrich Freie (33 jaar) in maart 1855 als stuurman naar Memel (=Klaipeda in Litouwen). In 1877 is de Stella Maris bij Dunbar (bij Edinburgh) gestrand en wrak geslagen.
Op dit schip voer:
Hermann Heinrich – stuurman – 1855 (33jr).
Terwisch: schoenerbrik, gebouwd in 1858 op de werf van Gebr. Pot in Elshout. Werd gedoopt: Economie. Kreeg in 1866 de naam Julius; in 1878 Terwisch en in 1894 Agatha. Tonnage: 184. Roepcode: PTMJ. Is eigendom geweest van diverse reders.
In 1889 was Hermann Friedrich Freie stuurman op dit schip, dat toen eigendom was van G. Wirtjes uit Nieuweschans. Dat was een reis naar Windau (= Ventspils in Letland). Schip is in 1894 gestrand en wrak geslagen in Singo (ten noorden van Stockholm) aan de oostkust van Zweden.
Op dit schip voer:
Hermann Friedrich – stuurman – 1889 (56jr).
Vlaanderen: brik, gebouwd in 1873 in Sestri Levante bij Genua en kwam onder de naam “Deux Amis” in de vaart. Het was een schip van 443 ton. Roepcode: PWNH. Het schip kreeg in 1892 de naam “Vlaanderen” en was van 1892-1896 eigendom van A.G.A. Standaert uit Terneuzen. In 1896 is het verkocht naar Zweden.
Kapitein P. Lestuiver voerde gezag over dit grote schip in 1892-1894. In die periode voer Hermann Friedrich als stuurman op dit schip naar verre oorden: Congo, Brazilië, Suriname, Jamaica, Cuba.
Op dit schip voer:
Hermann Friedrich – stuurman – 1892-1893 (59-60jr).
Onderstaand een beschrijving van de diverse scheepstypes.
De bark is ontworpen als koopvaardijschip, met drie en later ook wel meer masten (zelfs tot 5). Alle masten behalve de achterste zijn vierkantgetuigd. De achterste (bezaansmast) bestaat uit een lange ondermast met bezaan en een verlengstuk, de steng of topmast, waaraan een gaffeltopzeil en stagzeilen kunnen worden gevoerd.
De brik is een zeilschip. De brik kwam al in de 16e eeuw voor, maar werd vooral in de loop van de 18e eeuw als betrekkelijk klein, snelvarend oorlogsschip gebruikt, later ook als koopvaardijschip. Een brik heeft twee vierkantgetuigde masten, aangevuld met stagzeilen. Achter de grote mast bevindt zich een langsscheepszeil, het brikzeil. Het schip is vrij kort gebouwd, snel en wendbaar. Voor een vrij klein zeilschip is er een relatief grote bemanning nodig. Het schip had moeite om in de wind te varen en had een relatief grote bemanning nodig voor een schip van eerder geringe omvang. De brik moest snel bakzeil halen toen het stoomschip zijn intrede deed.
De galjoot was van oorsprong een kustvaarder. Een platbodemvaartuig met zijzwaarden, voor de koopvaardij. Het was in gebruik bij Scandinaviërs, Duitsers, Nederlanders en Vlamingen. Vanaf de zeventiende eeuw werd het schip slanker. Het werd toen ook als adviesjacht of bombardeergaljoot ingezet bij de oorlogsvloot. De VOC gebruikte het voor de vaart op Oost-Indië. De achterste mast is vrij ver naar achter geplaatst. De grote mast had een gaffel en een fok, de boegspriet een kluiver. Vaak was er ook een topzeil.Het roer is aangehangen, der helmstok valt over het boord. Het schip is veel in Groningen gebouwd
Een kofschip was een zeilschip voor binnen- en kustvaart. Het leek veel op een smak en had een ronde voor- en achtersteven, en een platte bodem. Het voerde meestal twee masten en had doorgaans geen zwaarden. Het meest typische kenmerk van de koffen is dat zij een geveegd onderwaterschip hadden. Ook hadden zij meer zeeg: het oplopen van het dek in de lengte, vanuit het midden. De kleinere kofschepen tot circa 12 meter, die op het binnenwater en op de wadden voeren, waren wel voorzien van zwaarden, omdat een kiel dieper stak en ook problemen gaf met droogvallen. De grote koffen tot circa 28 meter hadden een bezaansmast achter de roef. Zij werden hoofdzakelijk gebruikt voor de handel op landen rond de Oostzee en haalden daar onder andere graan, vis en hout. Deze lading werd verkocht tot in het zuiden van Frankrijk en Middellandse zee, en daar werd veelal wijn als retourvracht ingenomen. Een enkele keer voeren ze zelfs in Zuid-Amerika of Afrika.
Een schoener is een langsgetuigd zeilschip met oorspronkelijk 2, maar later ook meer masten. De romp is lang en smal (4:1-verhouding) met een diep stekende kiel, en de spanten hebben over de gehele lengte een S-vorm. Kenmerkend voor de schoenertuigage is dat de achterste mast langer is dan de voorste (met uitzondering van de vroege Europese schoenergetuigde schepen van de 19e eeuw). Bij driemastschoeners kunnen de masten even lang zijn, eventueel de middelste langer. De voorste mast (fokkemast) was vaak voorzien van twee razeilen (topzeilschoener). In West-Europa zijn rond 1900 veel schoeners gebruikt voor de kustvaart. Deze hadden een vlakke bodem, en waren soms voorzien van zijzwaarden om de drift te beperken. Rond 1910 werden de eerste hulpmotoren ingebouwd. Het scheepstype raakte na 1920 in onbruik door de opkomende gemotoriseerde kustvaart.
Een schoenerbrik (ook wel brigantijn genoemd) is een zeilschip met twee masten. Zoals de naam schoenerbrik al doet vermoeden, is de brigantijn afgeleid van de brik. Bij de brigantijn is alleen de voorste mast vierkant getuigd. De achterste mast is gaffelgetuigd (schoenergetuigd), en voert bovenin nog een of twee razeilen. De naam is afkomstig van een Italiaans roofschip, de bergantin of bargantin, een kleine galei van de Middellandse Zee, maar reeds in de 13e eeuw ook in gebruik bij de Portugezen, Spanjaarden, Turken en Fransen. Deze laatsten spraken van brigantin. De brigantijn zoals wij hem kennen ontstond pas aan het begin van de 18e eeuw en had oorspronkelijk een ronde boeg en vallende spiegel. Het voorschip werd gaandeweg scherper en de latere brigantijn kreeg zelfs een klippersteven en een overhangend achterschip. Het zeilplan bleef min of meer hetzelfde, maar de razeilen aan de grote mast verdwenen; het werd een schoenerbrik. De brigantijn werd in het verleden veelvuldig ingezet door smokkelaars en piraten. Zij waardeerden het schip vanwege zijn wendbaarheid en goede vaareigenschappen op aandewindse koersen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de marine en de kustwacht die deze schepen achterna zaten, al snel hun eigen brigantijnen in de vaart brachten.
Een schoenerkof was een kof zonder zwaarden en een tuigage zoals bij een schoener. Had een vrij sterk gepiekt achterschip. Werd gebouwd vanaf midden 18e eeuw. (afb.: Fries Scheepvaartmuseum)
Aan de inhoud van de pagina's op deze website kunnen geen rechten worden ontleend. Ik ben niet aansprakelijk voor de gevolgen van activiteiten die worden ondernomen op basis van deze website.
| © 2023
JoopFreie.nl |